Winter is sneeuw in de bergen en anders goed vriezen. Vorig jaar trokken Waalse blokkers naar het zuiderse Albarracín bij Valencia. Ze werden opgewacht door daggemiddeldes van -12°C. Ramses, Dave en co verbleven in El Chorro, een kleine duizend kilometer verder. Het klonk er iets beter trotseerbaar.

Ramses vertelde wel over kille wind: shiver, the whole, night, through. Nu, zoals we natuurlijk allemaal maar al te goed weten, theoretiseerde Vitruvius dat de machtigste gezelschappen zich ophouden op plaatsen die gespaard blijven van warme wind. E.g. specifieke Germanenstammen en helden zoals ons. Logischerwijs doorkriebelden we op ons kalenderke dit jaar mogelijke bestemmingen. Degenen onder ons die konden schrijven drukletterden “EL CHORRO”.

De examenperiode was voorbij en een volgepakt vliegtuig raasde de duistere ochtendlucht in. Fré leerde bij over iemands vazencollectie en ik dacht wat een kleine wereld soms, naast een Heverlees tuinbuurmeisje. Bij het rechtvouwen scheurde mijn broek en dan (na *ahum* subtiele kennisgeving van de crew) stoven we de luchthaven uit.

Thalatta! Thalatta! De zee! Auto’s rallyden over zandpaden, rotsen en bruggen, door de bergen. Zo drongen we met z’n negenen tot diep in het Andalucía van goudmijnen, westernwoestijnen, conquistadores en een nooit uitgewiste overheersing van Arabieren. Onze uitvalsbasis: de aan-campingprijzen-gehuurde “verborgen hacïenda” op een steile helling, tussen vroege amandelbloesems, steeneiken en olijfbomen. En waar we binnen bij de kachel konden zitten, terwijl de Spaanse eigenares ons elke dag nieuw eikehout kwam brengen.

iiiiii

Klimmen! De eerste serieuze klimdag werd een “dallenfest”, in tegenstelling tot het beter bekende begrip van “bakkenfest”. We trokken langs de Caminito Del Rey bewaker, door treintunnels en langs het spoor de diepe ravijn door naar Los Cotos. De Rockfax-topo toonde redelijk goed waar we muurtjes over moesten tuimelen, waar hekken onder, en bij welke boomstruik de route begon. Leve niet-lokale Rockfax, lokale equipiers steun je wel op een andere manier.

Daar op de Los Cotos tussen het dinosaurushoge onkruid waren we meteen goed vertrokken met Super galleta 6a die werd bestormd, voor zoverre je dat kan op dal. Marie klom de eerste keer voor en zou met enkele zotte passen de raadselachtige en pumpy 6a vastberaden afwerken. Maarten trof ik aan in een nieuwe Maartenpositie.

Johan probeerde zijn nieuwe krappe schoenen. I’ve got some new shoes on and suddenly everything is right, and I’m slowly strollin’ in the sweet sunshine… de gieren boven ons wisten beter. En dan was daar Arbola 6b. Mijn klimschoenrubber squealde Adam Ondragewijs van een voetgreep, om misschien wel een remspoor achter te laten. Echt wel een dal in zijn volle zotheid. Om vingers en dikke teen bij af te likken.

Het was hier dat we meteen kennismaakten met de lucht van wilde salie en een sterk geurende plant (die in de broekzak toch iets heel anders werd) terwijl de geur van het kruidenboeket beneden ons omhoog droeg. Tegen de valavond was het naar de auto lopen en dan naar huis. Just got home from Los Cotos, lock the front door oh boy!

still standing

De volgende dag was het bosbrandweer. Wie kon multipitchen was met alle giftige Spaanse Fristi in de wereld niet tegen te houden. We trokken naar de zuidgerichte kammen en toppen van Los Frontales.. kammen die zich ellenlang tussen de bossen uitstrekken en verdelen in vele massieven en subsectoren. We vonden met z’n vieren een goeie starter met Valentine’s Day 6a. Deze had lengtes van exact 40m, zodat je middenmarkering net door uw reverso zat wanneer je multibitch “RELAIS” riep en ge de volle lengte van uw touw kon klimmen (allee, halve want rappels nodig)..

Twee volle lengtes boven ons zat Sophie, nietsvermoedend met justekes boven haar een monsterachtige gier die naar beneden aasde. Wegjagen, doorklimmen.. hups, op de laatste tussenrelais hing de eerste haak (dummy runner) levensgevaarlijk hoog na een tricky bombépas. Sophie kwam opeens uit de lucht gebengeld en pikte het setje in als een ware ‘rappengel’... En er was dus afwas: geen uitwandel maar vier rappels.

De niet-multipitchers van dienst zaten op de sector Castrojo met routes zoals Big Fun 6a+: “An excellent long pitch that has a high first bolt”… Freyr-stijl dus. Ze hebben hier heel verschillende stijlen. Brecht dacht ni te zot te doen op deze ‘initiatie’ – van hm zot, wel, hm, ni, ehm, misschien, nee, eerst, nee.. – en dan top, en Marie, Carmen en Mieke vervolgens allemaal.

nen bak

De volgende dag besloten de Fiery Four te bakken in een van de hoogste multipitches. We startten vroeg op de dag aan de waarlijk grote wand, de Momia, die nog een kathedraal hoog boven klassieker Amptrax uittorent. Te gaan: acht lengtes met verschillende lengtes van 40m. Het was intussen volle middag en bloedheet. Niks dat zich er nog van weerhield te trillen in de zon. Ons vel verschroeide.

Team blote indianenkas deed dat goed: reverso noch reservo laten vallen. Johan had enkel een steen losgetrokken die ik, zelf 40m boven hem en 120m boven de grond, hoorde exploderen op de begane grond, als gooide Johan zoals de Romeinse goden meteorieten in het rond (die dag stierf in India echt een man door een meteoriet op z'n hoofd, aldus de plaatselijke autoriteiten in een krant die het aan mijn krant doorvertelde ofzo die dag). Lluvia de asteroides 6a/5+ (meteorenstorm) had alles om een klassieker te zijn maar stond nergens in de Rockfax of andere topo, alsof ze deze voor zichzelf wilden houden. Niet gelukt: een koppel Spanjaarden was er ook. Ze kwamen aangezucht van "nu zijn jullie voor, hau, seg" maar we lieten hen hijgend onder ons.

De equipering was voortreffelijk. Hier en daar waren er juist wat relaishaken te verbinden. De verschillende soorten kalksteen onderweg waren pas echt een ster meer dan het maximum waard.. Denk aan scherpe rots in telkens andere vormen. Je ziet waar druppels al duizenden jaren indruppelen want de rots was al die tijd van vorm strak gedefinieerd, onveranderlijk, vormvast. We hebben nooit iets glad gevonden.

Op 1 plaats was er een plat vingerputjesveld dat ik nergens eerder zag. En daar ongeveer, voor de laatste 100 meter, klommen we enkele fijne orchideeën voorbij en betraden we het koninkrijk van de gieren.

Op het einde volgde nog een schuifafplaat met een dakje erboven waar je enkele meters kruipend onderuit moest traverseren.. Het was een opeenvolging van vreemde boulderpassen. Top! Brokken, rotsen… Dan volgde wat geklauter, een rappel, steenmannen, en balanceren over kammen waar vorig jaar LUAK'ers in het stekedonker over dwaalden. Het was toen langs afgronden tasten en steenlawines overrollen in alle richtingen en af en toe de juiste. Iets van weg vinden in de nest van doodlopende graten. Wij, met nog iets meer licht, kwamen met zwarte handen van het LUAK-touw na enkele uren, shortcuts en verkruimelde rotsen beneden.

De rest van de groep trakteerde zich die dag op een introductie tot de sector Austria. Brecht topte de Small People 6b. Marie belandde, na enkele onmogelijke bewegingen, hoog in Tall People 6b. Logic. Maar ze was nog niet boven. De avond viel en Marie bleef doorzetten. Er volgde een rustpas die voor normale mensen geen rustpas is. Ff liggen. Avondzon. Verloren in de zee van rots, met niets anders dat beweegt dan wind. Perseus die zich met een touw door het labyrinth joeg. De Minotaurus gaan halen. Afmaken. Het lukte net niet. Terwijl, in navolging van een frisse Fré, lanceerde Brecht zich dwars door alle zwaartekrachtvelden voor een overhangende 6c. “We moeten die nieuwe maillon rapide nog ergens kwijt.” En zo geschiedde… voorlopig. Er werd ook in onderbroeken geklommen maar daar heb ik niks mee te maken.

yiha

Vultures flying high you know how I feel, sun in the sky you know how I feel, (mini)breeze driftin' on by you know how I feel. It's a new dawn, it's a new day, en we gaan sportklimmen. Escalera Arabe met z’n drieën: ik, Sophie en Johan. Maarten en Fré bezochten de imposante dreigende overhangende Poema de Roca met zijn agressieve zevendegraadsroutes. Carmen en Mieke voegden zich bij de multipitchclub met ‘initianten’ Brecht en Marie.

Op de Arabe zagen we ons Deense simultaanklimmende vrienden terug, en wat later de internationaal bekende klimmer/wiskundestudent Jacob Cook, wat we pas veel later ontdekten. We vertrokken in een 6a in een goed dulferbare fissure. De laatste haak en de relais waren 3,5 basketters uit elkaar. De laatste pas hier was – op een uitschuifholte na – geheel irrelevant voor voeten. Sophie klom kalm voor. Daarna volgde El canalillo de la mari 6b+ (de décolleté van een zekere Mari) met de beta: "Prieske in de fissure, en een knijpke, en dan nog een knijpke..". Ik scramble een beetje zodat ik een foto kon nemen:

Na de Escalera Arabe ging Johan de maillon halen.. ’s avonds laat in Brecht zijn 6c van gisteren. Hij vond er vettige sloperpassen, recht omhoog. De kaars was uit… kaarsen waren al lang uit, de kous was af, het room van de melk, het vet van de soep. Hij had gevochten maar nu was het finito. Het zat erop. Het vat was af. Over en uit. Het was welletjes geweest. De laatste pas leek onmogelijk. Aan het einde van zijn Latijn.

Zwaluwen waaierden allemaal tezamen over de rots om dan weer verder kriskras door mekaar te fladderen en zweven. We weten niet goed meer wat er gebeurde maar Johan vocht met het blok als met een kwade mamabeer en katapulteerde zichzelf plotsklaps over het blok. Het duurde even. Knal, de maillon terug, de relais in. Fré had deze eerder gedaan en wist nu op de Poema De Roca, de gelijknamige klassieker Poema de Roca 7a, succesvol uit te werken voor een latere redpointpoging. Zalig.

muchos microbias

Change of multipitchers en tijd voor Amptrax 6a. En voor ons kennismaking met een ander gebiedje: Las Encantadas met Brecht, Marie, Carmen en Mieke. Deze keer maakte de nucleaire zon plaats voor plots joelende rukwinden. We deden verschillende routes, maar 1 route overheerste alle anderen: Brecht trok Program Genocida 6b in. Wat volgde was een olympisch spektakel voor de zekeraar. Enkele snoeiharde ultrafijne passen later, voorbij de vierde haak, een dikke tien meter hoog, gebeurde het.

Brecht stootte op een pas, een huiveringwekkend eind boven het laatst ingepikte setje, met een verre haak naar rechts. Een glanzend roodbruin paard wandelde me droog voorbij. Brecht zat vast, met het ene been geheel gestrekt, het andere geheel geplooid, samengedrukt, in de breedte uitgestrekt, balancerend, handen draaiend op een slopey gleufje links. Oorverdovende rukwind. Alle setjes door elkaar. En knal.. Vervolgens nog eens twee keer ferm gevallen. En de wind bleef woeden. De oplossing voor deze 6b, dachten we, vreselijk als de dood, maar moeilijker te vinden.

Marie ging. Marie knutselde de eerste meters door, tot aan de pas. Waakzaam en beheerst. Geplet tegenaan de rots, wankelend, houdend, acrobatisch, sloeg ze er in om het verre setje in te pikken. Ik weet nog altijd niet hoe. Een knalharde slag volgde, op een plaats niet gemaakt voor vallen. Ondanks de enorme klap herpakte Marie zich. Niet veel later zat ze terug hoog boven dat setje te wapperen. In de pas. Dit had alles om een triomf te zijn maar dan.. schuif en een gemene knal. Knie tegen de rots. Later beneden toonde zich een kogelgat van een wonde en blote knieschijf.

Marie zette zich zelfstandig in de auto. In betere handen dan van Mieke en dokter Carmen had je je vervolgens niet kunnen voorstellen. Carmen bewees zich efficiënter en nuttiger dan heel de medische provincie van Malaga tezamen en Mieke sleurde de nodige personen door de telefoon. Het ziekenhuis is een apart verslag met onder andere rollen voor de kameel, de eigenaardige bewaker, de radeloze dokter, de nootjes en de verpleegster van de titel.

Ik en Brecht vonden een onwaarschijnlijke shortcut uit naar het dorp, terwijl ergens helemaal anders de multipitchers langs treinsporen tocht hadden gezet naar El Polvorin. Fré wist vervolgens nog af te splitsen op de Caminito Del Rey. Deze weg was oorspronkelijk een legendarische via ferrata waarlangs waterdamwerkers de kloof door geraakten. Nu heeft men er een luxeweggetje van gemaakt waar je witte sokken in je sandalen niet vuil kunnen worden, en dat kostte volgens een bord 2.754.512 euro en 47 cent. Het pad opende tien maand geleden. Erop huppelen kost zes euro, of als je Fré bent niks en een goeie loop voor de polies, die hem later terugvond en wat babbelde.

vengavenga en bonte avond

Lluvia de meteores, so we meet again. Team korte broek en gat in de schoen. Nog eens een multipitch bij ander weer.. loeiende wind. Ditmaal klom ik de oneven pitches voor, in de multipitch van de plotse venijnige pasjes die toch justekes heel goed te doen zijn als je niet voor de voor de hand liggende grepen en passen gaat. Ik tuurde naar beneden en zag de rode rugzak – wobbelwobbel – naderen. In recordtijd geraakten we hoger en hoger. Onderweg vond ik nog een paar speciaal plantjes en later klauterden we boven op afzonderlijke rotsblokken.

Tijd voor extreem trailrunnen! De tocht over rotsblokken, steenlawines en randjes ging tegen een strak tempo. De temperatuur was ideaal, de wolken welkom. Tegen de al wat donkere namiddag waren we beneden.

We trokken meteen naar het stijle rotsaltaar onder de eerder vermelde Poema De Roca. Ditmaal vol dirtbags. La villa strangiato 7b was vrij. Terwijl wetenschappers in Duitsland een kernfusieexperiment voor het eerst succesvol volbrachten, vonden wij de greep voor de derde haak in het dak van de 7b-grot. Fré testte op uiteenlopende manieren de monsterboulder in het dak. En het werd donker.

When the night is cloudy, there is still a light that shines on me. Een nachtklimmer. Maar wij hadden honger. Het Spaans voedsel smaakt hier misschien zo vol plastiek dat je beter de verpakking kan eten, maar met verse dingen maken we echt eten. En anders is er af en toe ook iets culinairs aan dumpingprijzen op de fijn uitgeruste klimmerslodge van de Olive Branch bij het dorp van El Chorro.

no retreat, no surrender

Op tijd opstaan. Geen seconde licht verspillen. Klimgordel aan. Rockfax en andere topo’s in de aanslag. Rugzak uitkappen en volproppen met setjes. Touw, sunshine in a bag, helm, gordel… “Wat doet gij?”… Verbijstering. Het was de laatste dag, erger, de dag naar de vlieghaven. We pasten het straatbeeld van El Chorro nog een beetje drastisch aan, maar we klommen niet. We klommen de voorbije dagen in een paar hoeken van El Chorro en tot onze eigen verbazing geraakten we zelfs niet in legendarische gebiedjes zoals Makinodromo of (vele dorpen verder) Desplomilandia en El Torcal.

Die avond keken we door het raampje, naar de oranje lichtjes ergens rond Brussel. Lichtjes tot in de verste verte. Niet meer de lichtjes van het dorpke. Overal. Nog lang niet eens boven Brussel. Besefte hoe groot de wereld wel is. Nu, terug naar de les. Terug naar de job. (Zoals jullie merken lukt opletten op een opleidingsdag nog niet zo goed.)